
Het is heerlijk weer, na een zwak tot matige zomer kun je stellen dat we de afgelopen dagen weer lekker hebben mogen klagen dat het te warm is. We proberen er met z’n allen het beste van te maken met de huidige maatregelen en ontspannen waar het kan.
Afgelopen week zijn we opnieuw opgeschrikt met een dramatisch incident waarbij jongeren elkaar te lijf gingen op het strand van Scheveningen en is er spijtig genoeg een jongeman van 19 jaar om het leven gekomen.
Weer kijken we naar het contrast in vergelijking met een kleine maand geleden. Toen waren we nog united en samen tegen al het (institutionele) racisme en telde Black Lives Matter. De verbroedering, verbinding en liefde voor elkaar was fantastisch om te zien. En waar staan we nu?
Jongeren die elkaar uitdagen en zichzelf bewijzen voor hun eigen groeperingen zodat ze ‘real’ zijn en daden voegen bij hun woorden. Dat de twee groeperingen drillmuziek maken, brengt het genre nog een keer in kwaad daglicht en is het logisch dat er mensen zijn die aankaarten wat het effect van dit genre is op de jeugd.
Jongeren worden opgevoed vanuit een bepaald nest, het enige waar zij vertrouwen in hebben is de straat, en niet in de instanties die hen vertellen hoe zij hun leven moeten leiden.
Los van het feit dat hier een maatschappelijk debat over ontstaat, wil ik benadrukken dat we alles in perspectief moeten blijven zien. Vanuit persoonlijke ervaringen met jongens, zoals de groeperingen van afgelopen week en artiesten waarmee ik intensief samenwerk, heb ik bepaalde situaties gezien waarbij de gemiddelde Nederlander zich niks van kan voorstellen.
Jongens die vanuit thuis op vroege leeftijd in aanraking komen met misbruik, moorden, drugs, wapens, fysieke en mentale mishandelingen. Dit gebeurt ook bij u om de hoek, niet alleen in Engeland of Amerika. Jongeren worden opgevoed vanuit een bepaald nest, het enige waar zij vertrouwen in hebben is de straat, en niet in de instanties die hen vertellen hoe zij hun leven moeten leiden.
Drillmuziek is ook een kant vertellen van de straat die genegeerd wordt. De jeugd met een moeilijke achtergrond is hier helaas de dupe van; zij willen in hun identiteitscrisis ergens bij horen en zoeken dus een groep om zich bij aan te sluiten zodat ze gezien worden.
Begrijp me niet verkeerd, drillmuziek is een genre waar ik nog steeds elke dag mee aan het balanceren ben. Een intensieve samenwerking met jongeren die hiermee bezig zijn, laat mij ook zien dat het verhaal wat zij vertellen een achtergrond heeft.
Het is nu eenmaal een populair genre onder de jeugd. Hier kunnen we met z’n allen tegen zijn, maar het is een feit dat jongeren luisteren naar dit genre en dat professionals hier hun rol in moeten pakken.
Ik mis de preventieve maatregelen die zorgen voor een duurzame oplossing. Als jongeren zich gezien voelen en een platform hebben waar zij hun talenten kunnen laten zien, dan hoeft de erkenning niet alleen op straat te zijn.
Drill is urgent. Drill is noodzaak. Ik zie deze noodzaak enkel in het zerotolerancebeleid door middel van hardere straffen en brandjes blussen, maar ik merk niet dat de urgentie er is om daadwerkelijk een statement te maken naar de volgende generatie jeugd.
Als ik in gesprek ben met cultuur- en educatie-instellingen geven zij aan het onderwerp enorm belangrijk te vinden, maar wordt er tegelijkertijd geen beleid gevoerd om hier de komende jaren mee aan de slag te gaan.
Tegen al deze mensen wil ik zeggen: drill is nu aan het opkomen en het zal niet meer weggaan. Het is een genre waar elke jongere tussen de 12-23 jaar straks mee te maken heeft. Het is naar mijn mening dus twee voor twaalf om het gesprek te voeren en hier beleid op te maken.
Drill kan juist een middel zijn om dichter bij de jongeren te komen. Praat erover op school, op de vereniging, of in het jongerencentrum. Het is een feit dat jongeren bewust worden en weten dat ze niet alleen de straat hebben om in te vertrouwen.
Dit kan ervoor zorgen dat de broertjes, zusjes, neefjes en nichtjes van de huidige generatie jongeren ook écht een kans hebben in de toekomst.